Overzichtswerken over de Germaanse godsdienstgeschiedenis — evaluatie en beoordelingen
Overzichtswerken over de Germaanse godsdienstgeschiedenis
door Boppo Grimmsma (samenvatting en bewerking)
Inleiding
Het aantal populair-wetenschappelijke publicaties die een overzicht van de Germaanse godsdienstgeschiedenis geven en die in de Nederlandse taal verschenen zijn, zijn op twee handen te tellen. Hieronder volgt een evaluatie van de uitgaven die de auteur tot zijn beschikking had.
De boeken zijn subjectief gewaardeerd met de volgende indeling:
- 1 hamer: zeer slecht
- 2 hamers: slecht
- 3 hamers: redelijk
- 4 hamers: goed
- 5 hamers: zeer goed
Bergh, van den, L.Ph.C., Proeve van een Kritisch Woordenboek der Nederlandsche Mythologie, L.E. Bosch en Zoon, Utrecht, 1846
In 1846 verscheen dit lexicon/woordenboek van de Nederlandse mythologie. In zijn inleiding geeft de schrijver aan dat Jacob Grimm met zijn Deutsche Mythologie grote invloed op zijn werk gehad heeft. Van den Bergh zegt letterlijk dat geen bladzijde ongewijzigd bleef nadat hij Grimm had gelezen.
Het woordenboek verschilt veel van een eerder werk van Van den Bergh, Nederlandsche Volksoverleveringen en Godenleer (1836), dat voor een groot deel gebaseerd is op kronieken uit de 15e en 16e eeuw. Deze kronieken zijn echter voor het grootste deel romantische verdichtsels.
Conclusie: leuk boek, veel informatie, geschreven door een diletant omdat de echte geleerden het af lieten weten. 4 HAMERS
Chantepie De La Saussaye, P.D., Geschiedenis van den Godsdienst der Germanen, vóór hun overgang tot het Christendom, De Erven F. Bohn, Haarlem, 1900
Op 1 februari 1900 rondt Dr. Chantepie De La Saussaye, hoogleraar te Leiden, een boek af over de Germaanse mythologie en godsdienst. Twee jaar later werd in de Verenigde Staten de Engelse vertaling uitgegeven onder de naam The Religion of the Teutons. Het was het derde deel uit de reeks Handbooks on the history of religions.
De Geschiedenis van den Godsdienst der Germanen is een van de weinige boeken over dit onderwerp die in de Nederlandse taal verschenen zijn. In het voorwoord schrijft de hoogleraar dat hij het boek in het Nederlands uitgeeft om “een leemte aan te vullen in veler historisch weten”. Deze leemte is nog steeds niet gevuld. De Nederlandstalige publicaties die een overzicht geven van de Germaanse godsdienstgeschiedenis zijn op een hand te tellen.
Tussen 1890 en 1910 verschenen een aantal overzichtswerken van de Germaanse godsdienstgeschiedenis, die een periode afsluiten van kritisch onderzoek. Deze overzichtswerken zijn onder andere:
- E. Mogk, Germanische Mythologie (1891)
- E.H. Meyer, Germanische Mythologie (1891)
- W. Golther, Handbuch der Germanischen Mythologie (1895)
- P. Herrmann, Deutsche Mythologie (1898) en Nordische Mythologie (1903)
- J. von Negelein, Germanische Mythologie (1906)
- R.M. Meyer, Altgermanische Religionsgeschichte (1910)
- Chantepie De La Saussaye, Geschiedenis van den Godsdienst der Germanen (1900)
Jan de Vries beschreef Chantepie’s boek als “eine gute kritische Behandlung auf religionsgeschichtlicher Grundlage”.
In de Geschiedenis van den Godsdienst der Germanen geeft Chantepie een overzicht van wat rond 1900 bekend was over de Germaanse godsdienst en mythologie. De hoogleraar schrijft het boek voor de geïnteresseerde leek, in een leesbare vorm — een punt dat de auteur van deze evaluatie niet geheel kan onderschrijven: de schrijfstijl is gekunsteld en soms moeilijk te volgen. Veel hoofdstukken beginnen met een literatuuroverzicht en een onduidelijke inhoudsopgave, en het ontbreekt aan een index en fatsoenlijke literatuurverwijzing.
De bibliografie van wetenschappelijke literatuur over de Germaanse godsdienst omvat ongeveer 50 pagina’s; de geïnteresseerde leek moet zich vaak door veel inleidende pagina’s worstelen voordat de eigenlijke inhoud begint. De hoofdstukken vertonen geen heldere logische indeling; een thematische of chronologische indeling zou handiger zijn geweest.
Chantepie vertoont inhoudelijke vooringenomenheden naar hedendaagse maatstaven: opmerkingen over verschil in culturele beschaving, en een onderschatting van jager-verzamelaarculturen, tonen de historische context van het werk. Termen als “indogermaansch bloed” worden tegenwoordig vervangen door Indogermaanse of Indo-Europese cultuur. Chantepie verwierp het bestaan van een Indogermaanse oermythologie; enkele decennia later zou Georges Dumézil dit standpunt fundamenteel herzien.
Het boek bestrijkt veel onderwerpen rond de Germaanse godsdienst. Ondanks inhoudelijke tekortkomingen is het jammer dat de opzet en uiterlijke opmaak zo gebrekkig zijn.
Hoofdstukken in Chantepie’s boek (kort):
- De prehistorische tijden
- Stammen en volken
- Germanen en Romeinen
- Heidendom en Christendom
- De duitsche heldensage
- De Angelsaksers
- Het Noorden tot den Vikingtijd
- Noorwegen en IJsland - Geschiedenis en literatuur
- Folklore
- Moraal
Conclusie: Leuk voor de boekenverzameling. 3 HAMERS
De Vries, de J., De Goden der Germanen, Uitgeverij Hamer, 1944
In De Goden der Germanen zijn artikelen gebundeld en bewerkt die eerder in het tijdschrift Hamer verschenen. De verteltrant is populair-wetenschappelijk; helaas ontbreekt daardoor een literatuurlijst. De belangrijkste Germaanse mythen worden verteld en de opvattingen en voorstellingen die aan die mythen ten grondslag liggen worden verklaard.
Volgens Jan de Vries is het doel van zijn boek “een juister inzicht verspreiden over onze Germaansche voorouders”. Daar is De Vries goed in geslaagd. Het boek behandelt de goden van de Romeinse tot en met de Vikingtijd; de godenverhalen uit de Edda worden verteld en uitgelegd, met interessante vergelijkingen tussen Germaanse en andere Indo-Europese godsdiensten (comperatieve mythologie). Ook relieken van het Friese heidendom komen aan bod.
Het is een verzorgde uitgave van 174 bladzijden met een harde kaft; achterin zijn zestien bladzijden met illustraties opgenomen. Omdat het boek in oorlogstijd uitkwam, bevat het weinig propaganda en behoudt het wetenschappelijke waarde.
Inhoudsopgave (kort):
- Inleiding (in tweeën verdeeld)
- Deel 1: voorstellingen vanaf de 19e eeuw over het geloof van de Germanen
- Deel 2: onderdelen van de Germaanse cultus
- Donar-Thor
- Wodan-Odin
- De Goden der vruchtbaarheid, Njord en Freyr
- De Strijd van Azen en Wanen
- Balder
- De sluwe Loki
- Enkele goden die minder op de voorgrond treden
- Vrouwelijke godheden
- Opgang en ondergang der wereld
- De Goden en het Noodlot
- De goden na de Bekering
De Vries wordt geprezen om zijn middenweg in beoordeling van tegenstrijdige onderzoeksresultaten; hij wordt soms bekritiseerd omdat hij Scandinavische bronnen niet kritisch genoeg beoordeelt.
Conclusie: Een prachtig boek, zowel wat inhoud als opmaak betreft. Onontbeerlijk voor iedereen die zich met het heidendom bezighoudt. 4 HAMERS
Derolez, R.L.M., De Godsdienst der Germanen, J.J. Romen & Zonen, Roermond, 1959
Volgens de schrijver is de geïnteresseerde leek de doelgroep van De Godsdienst der Germanen. Derolez maakt dit waar: het is overzichtelijk en helder van opzet. Zijn taalgebruik kan soms gedateerd of eigenaardig overkomen (hij komt uit België en het boek is al ruim veertig jaar oud). In 1974 verscheen van dezelfde auteur Götter und Mythen der Germanen.
Het boek bevat een ietwat gedateerde bibliografie, logisch gezien de publicatiedatum. Wel opgenomen zijn de twee delen van Jan de Vries’ Altgermanische Religionsgeschichte.
De ontwikkeling van het wetenschappelijk onderzoek naar de Germaanse godsdienst wordt samengevat: vanaf circa 1850 met historisch-, taalkundig-, literair- en volkskundig onderzoek, later natuur- en vergelijkende mythologie, en na 1900 plaatsnaamkunde en oudheidkunde. Georges Dumézil gaf later een nieuwe impuls met zijn drie functies-theorie.
Derolez verwerkt gegevens uit al deze onderzoeksvelden en stelt twee kernvragen:
- Welk gedeelte van de Germaanse godsdienst stamt rechtstreeks af van de gemeenschappelijke Indogermaanse godsdienst?
- Geven de bronnen een getrouw beeld van de Germaanse godsdienst?
Het boek is verdeeld in vijf hoofdstukken die een breed spectrum aan onderwerpen bestrijken:
- De cultuur van de Germanen en de bronnen van hun godsdienstgeschiedenis
- De goden
- De cultus
- De Germaanse kosmos
- De Germanen en het christendom
Conclusie: Een goed toegankelijk boek dat alle onderwerpen van de Germaanse godsdienstgeschiedenis aan bod laat komen. Onontbeerlijk voor iedereen die zich met het heidendom bezighoudt. 4 HAMERS
Farwerck, F.E., Noordeuropese mysteriën en hun sporen tot heden, Ankh-Hermes, Deventer, 1978
In 1970 verscheen de eerste, en in 1978 de tweede druk van deze vuistdikke pil (635 bladzijden). Het boek is te zien als de afsluiting van een aantal eerdere publicaties over mysteriën en inwijdingen. Ook het driemaandelijkse tijdschrift Nehalennia (vanaf 1956), waarvoor Farwerck regelmatig schreef, kan gezien worden als bron.
Hoewel de titel verwijst naar “Noordeuropese Mysteriën”, geeft Farwerck geen volledige beschrijving van de Germaanse godsdienstgeschiedenis; hij werkt zijn onderwerp (mysteriën) echter zo breed uit dat het boek als overzichtswerk kan gelden.
Het boek reconstrueert Germaanse mysteriën — geheime leringen en erediensten — op basis van een synthese van literatuur, archeologie en volkskunde. Een groot probleem bij reconstructie zijn de schaarse bronnen. Christelijke invloed heeft veel gebruiken uitgeroeid of zodanig aangepast dat ze onherkenbaar zijn geworden.
Geheime leringen werden behoed door “wijze vrouwen”, die ook zieneressen waren; voorbeelden zijn Veleda, Albruna, Waluburg en Ganna. Erediensten worden verdeeld in inwijdingsriten, begrafenisriten en openbare erediensten. Wodan stond centraal bij inwijdingsmysteriën; dergelijke riten omvatten bijvoorbeeld jongelingenwijding en symbolische dood/herleving.
Over openbare erediensten is weinig bekend, maar mogelijk werden paardenoffers gebracht, offermaaltijden gehouden, cultische drinkgelagen en bloedbesprenkeling toegepast.
Hoofdstukindeling (kort):
- De religieuze en mythische opvattingen der Germanen in verband met de inwijdingsriten
- De Germaansche Inwijdingsgod
- De sagen over het Wilde Heir en de Wilde Jacht
- Wodans Doden- en Vruchtbaarheidsfeest
- De oudste gegevens over Germaanse inwijdingsriten
- De mannenbonden in de Oudheid
- Het voortbestaan van heidense opvattingen in christelijke tijd
- Latere volksgebruiken met overblijfselen van de gebruiken der oude cultische mannenbonden
- Overeenkomsten en verschillen tussen Wilde Heir, de gebruiken der oude krijgersbonden en latere mannenbonden en de volksgebruiken
- Reconstructie van de oude inwijdingsriten
- De gilden
- Bouwhutten en bouwgilden
- Vrijmetselarij, een der jongste afstammelingen der oude mannenbonden
Kritische kanttekeningen: sommige theorieën hadden scherper kritisch behandeld mogen worden; het geheel leest soms als een opsomming van feiten in plaats van een synthese. De literatuurlijst bevat enkele dubieuze titels waarvan onduidelijk is of ze werkelijk voor de inhoud zijn gebruikt. Enkele illustraties zijn matig en typografische fouten komen voor.
De titel had wellicht beter “Germaanse Mysteriën en hun sporen tot heden” kunnen zijn. In de inleiding geeft de schrijver een verklaring voor het gebruik van “Noordeuropees” in plaats van “Germaans”; deze verklaring overtuigt niet volledig. De auteur heeft vermoedelijk gevoeligheden rond termen uit de oorlogsjaren willen vermijden.
Conclusie: Ondanks kritische kanttekeningen is dit geen oppervlakkige lectuur. Het boek bevat veel feiten over Germaanse gebruiken en veel interessante illustraties. Inhoudelijk onontbeerlijk voor wie zich met het heidendom bezighoudt. 4 HAMERS
Vermeyden P. en Quak A., Van Aegir tot Ymir, Personages en thema’s uit de Germaanse en Noordse mythologie, SUN, Nijmegen, 2000 (ISBN 90 6168 661X)
In 2000 verscheen een prachtig overzichtswerk over de Germaanse mythologie en cultus. Zowel de Scandinavische als de ‘zuid’ Germaanse goden worden behandeld. De vorm is lexiconachtig; er zijn veel illustraties en de bronverwijzing is goed verzorgd.
In de inleiding wordt de Lied-Edda, de Snorra-Edda en de Gesta Danorum kort besproken; de Germania van Tacitus had daarbij uitgebreider behandeld mogen worden. Na de bronnenbehandeling volgt een overzicht van de invloed van de Germaanse/Noordse mythologie op de Scandinavische en West-Europese cultuur vanaf de renaissance; kunst en kunstenaars komen aan bod, al is de keuze van illustraties soms onverklaard. De opzet lijkt geïnspireerd door Rudolf Simek’s Lexikon der germanischen Mythologie (1995), dat uitgebreider is dan Vermeyden & Quak.
Opmerkingen worden gemaakt over het gebrek aan aandacht voor het Friese taalgebied, terwijl daar vanaf de 19e eeuw en zeker vanaf 1915 veel literaire en wetenschappelijke producties met heidense thematiek verschenen (bijvoorbeeld werken van Simke Kloosterman, Douwe Kalma, Jan Piebenga, Klaes Sierksma, Teun de Vries). Sinds 1930 zijn onder leiding van de Fryske Akademy veel onderzoeken en publicaties verschenen over het Germaanse heidendom.
Voorbeelden van relevante werken die genoemd hadden kunnen worden: J.W. Buma, Het Godsoordeel in de Oud-Friese Literatuur (1949); H. Halbertsma (diverse publicaties in de jaren 70 en 80); en een Friese vertaling van Tacitus’ Germania door W. Kok (1937).
Conclusie: Een prachtig boek, zowel wat inhoud als opmaak betreft. De opname van werk van kunstenaars is smaak- en keuzesensitief, maar het boek is onontbeerlijk voor wie zich met het heidendom bezighoudt. 5 HAMERS
Terug
Gerelateerde Artikelen
Het Joelfeest — betekenis, datum en gebruiken
Het Joelfeest: betekenis en gebruiken Door Joris Magusanus Inleiding Het Joelfeest behoort tot de …
Over de oorsprong en betekenis van de runen
Over de oorsprong en betekenis van de runen door Boppo Grimmsma Inleiding De oorsprong van de runen …
Geschiedenis — Overzicht van historische en mythologische onderwerpen
Geschiedenis: Friezen, Franken, Saksen en vroege verhalen Een overzicht van artikelen over vroege …