De zwanen op het ûleboerd — herkomst, functie en betekenis

1 January 0001

De zwanen op het ûleboerd

door Boppo Grimmsma

(Dit onderwerp is uitgewerkt en verdiept in het Heidens Jaarboek 2003)

Wat is het ûleboerd

In Fryslân kan men op de uiteinden van de nok van boerenschuren (de vorst) een ûleboerd aantreffen. Het is een driekantig bord waarop twee zwanen en een makelaar (versierde balk) geplaatst zijn. In het driekantig bord zit soms een rond gat (ûlegat).1

fig. Boederij uit 1785 te Heeg met ûleboerden

Wat betekent “ûleboerd”

Het woord ûleboerd laat zich naar het Nederlands vertalen als uilebord. Deze naam is afgeleid van het ronde gat (het ûlegat) dat in het driekantige bord zit. Dit gat dient als vlieggat voor uilen.2

De naam “ûleboerd” wordt ook gebruikt voor het driekantige bord zonder de zwanenversiering. Een beetje verwarrend. In Drente kent men het woord “oelenbret”, zonder dat er ooit sprake is van een versiering met zwanen. In Groningen spreekt men van “oelbred, oelgevel of oelbord”.3

De zwaan op het ûleboerd heet in het Fries “swannehâls”.4

Wat is de functie van het ûleboerd

Het houten bord is geplaatst ter bescherming van de kwetsbare uiteinden van de vorst. Tevens gaat het inregenen tegen. De zwanen en de makelaar zijn als versiering geplaatst. Het ronde gat in het bord is bedoeld als vlieggat voor de kerkuil of het steenuiltje. Het uiltje was bij boeren een welkome gast, omdat het muizen ving.

Een uitdrukking was “hja frette mûzen en sûpe gjin molke”.5

Waar vinden we het ûleboerd

Het bijzondere aan het ûleboerd met de zwanen is dat het een typisch Friese traditie is. Het versierde bord komt voor in Fryslân, ingezonderd de Stellingwerven en uitgezonderd de Waddeneilanden.

In de provincie Groningen komen enkele ûleboerden voor die ook van oudere datum zijn. De borden die in de kop van Overijssel aangetroffen worden zijn alle van latere datum, en ongetwijfeld import.6

Bijzonder is dat in het Alten lande aan de linkeroever van de Elbe bij Hamburg ook zwanen op het dak als decoratie voorkomen. Ze zijn echter heel anders gevormd en aangebracht dan die in Fryslân.7;8

Ouderdom

De ouderdom van het ûleboerd wordt door wetenschappers gekoppeld aan de ouderdom van een bepaald type boerderij. In Friesland kende men eerst alleen boerenhuizen zonder schuur en met hooiberg (langen huus 1475).9 In de loop van de 16e eeuw werden die vervangen door boerderijen met een schuur in plaats van een hooiberg (Vriesche schuire).10;11

Met de introductie van de schuur met hooiberging ontstaat de ruimte om de uiteinden van de nok van de schuur te versieren met “zwaneborden”.12 Op het oudere schuurloze boerenhuis is bijna geen ruimte voor een ûleboerd, en er is geen historisch of archeologisch bewijs gevonden dat het wel aanwezig was.13

De ouderdom van het ûleboerd is gekoppeld aan de ouderdom van het Friese boerenhuis met schuur. Het eerste ûleboerd kan dus op zijn vroegst in 1500 gemaakt zijn.

(Een eeuw later, in de loop van de 17e eeuw deed de “Friese schuur” in Groningen en Oostfriesland haar intrede.)14

De oudste gedocumenteerde verwijzing naar een ûleboerd is een rekening uit 1669 van een timmerman waarin vermelding gemaakt wordt van herstelwerkzaamheden aan een boerderij te Wie onder Nes. Letterlijk staat er “aen de uille bord en swanne halsen”.15

Variaties

Niet alle ûleboerden zien er hetzelfde uit. Er is zelfs een hele grote verscheidenheid in de decoraties die op het bord zitten. De onderzoeker Klaas Sierksema heeft in de jaren dertig 150 verschillende soorten verzameld, en hij schatte dat er tussen de 300 en 400 verschillende soorten waren. Uit deze veelvormigheid haalde hij vier hoofdgroepen die hij op kaart intekende.16

Enkele tientallen jaren later onderscheidde G.J.A. Bouma zes groepen, die in zes verschillende delen van Fryslân voorkwamen.17

  1. De Bouwhoek (een lange slanke makelaar)
  2. Westergo (de zwanen hebben een halslint)
  3. Hennaarderadeel (een “mannetje” op de makelaar)
  4. Midden-Friesland (palmtakken of tarwe-aren op de makelaar)
  5. De Wouden (een kelkje op de makelaar)
  6. De Zuidwesthoek (een “harp” in de makelaar, en een vogeltje in het ûlegat)

fig. De zes belangrijkste typen

Op de makelaar komen verschillende symbolen voor. Hieronder volgt een opsomming met de meest voorkomende soorten:

  1. een klaver drie
  2. een ronde schijf met gat
  3. een 4, 6 of 8 spakig rad
  4. een maan
  5. een zeshoekige “harp”
  6. een “mannetje”
  7. een gestileerde tak
  8. harten
  9. tulpachtige ornamenten
  10. een “pad”
  11. een kelk met voetstuk

De betekenis van de zwanen op het ûleboerd

Mocht ooit blijken uit historische of archeologische vondsten dat het ûleboerd wortels heeft die teruggaan tot het tijdperk van het Friese heidendom, dan krijgen de onderstaande speculaties over de zwanen op het ûleboerd meer betekenis.

Jan de Vries vergelijkt in zijn Altgermanische religionsgeschichte de twee zwanen op het ûleboerd met de Griekse mythologie en met Angelsaksische sagen.

Zwanen zijn de meest geliefde vogelverschijning van de Dioskuren.18 De Dioskuren zijn goddelijke tweelingzonen uit de Griekse mythologie; vaak voorgesteld als stichters van steden en de heersende geslachten. In sagen worden ze voorgesteld als broers die hun volk voorgaan in de oorlog en de verovering van nieuw land. In de Angelsaksische sagen heten ze Horsa en Hengist (paard en hengst). Op de gevels van Saksische boerderijen komen regelmatig twee paardenkoppen voor, waarvan bekend is dat ze in de 19e eeuw “Hengist en Hors” genoemd werden.19

Jan de Vries zegt het niet, maar hij impliceert volgens mij dat achter de twee zwanen op het ûleboerd een verloren gegaan stamsage van de Friezen schuilgaat.

Uit archeologische vondsten is bekend dat in de Noordse mythologie uit de bronstijd de zon vereerd werd. De begeleiders van de zon langs de hemel waren eerst paarden en later zwanen. Overdag begeleiden ze de zon over de wereld der levenden en ’s nachts over het dodenrijk.20;21

Op twee bronzen ketels, gevonden in Jutland en Mecklenburg, zien we een afbeelding van de zon in een bootje. Dit bootje heeft aan beide stevens een zwanekop.22 De zwanen zitten met de rug naar elkaar toe, waardoor de vormovereenkomst met het ûleboerd erg groot is. (De vormovereenkomst bewijst echter nog geen relatie tussen de twee).

fig. Bronzenketels met “zonnebootje” (Bronstijd)

Wat aan het ûleboerd opvalt is dat naast de zwanen ook vaak het zonnerad voorkomt (4, 6 of 8 spakig rad).

In de Scandinavische en Indische mythologie werd de zwaan tevens gezien als haler van de zon in de herfst, als de dagen korter worden, en brenger van de zon in het voorjaar als de dagen weer langer worden.23;24

Literatuurverwijzingen:

1 Molen, S.J. van der, Uileborden, Friese Pers Boekerij bv, ISBN 9033013150, 1981
2 Molen, S.J. van der, Uileborden, Friese Pers Boekerij bv, ISBN 9033013150, 1981
3 Molen, S.J. van der, Uileborden, Friese Pers Boekerij bv, ISBN 9033013150, 1981
4 Molen, S.J. van der, Uileborden, Friese Pers Boekerij bv, ISBN 9033013150, 1981
5 Molen, S.J. van der, Uileborden, Friese Pers Boekerij bv, ISBN 9033013150, 1981
6 Molen, S.J. van der, Uileborden, Friese Pers Boekerij bv, ISBN 9033013150, 1981
7 Molen, S.J. van der, Uileborden, Friese Pers Boekerij bv, ISBN 9033013150, 1981
8 Augustin, A., Germanische Sinnbilder als Hofgiebelzeichen, Berlijn 1942
9 Postma O., De Friesche Kleihoeve, Noord-Nederlandsche Boekhandel, 1934
10 Postma O., De Friesche Kleihoeve, Noord-Nederlandsche Boekhandel, 1934
11 Molen, S.J. van der, Uileborden, Friese Pers Boekerij bv, ISBN 9033013150, 1981
12 Molen, S.J. van der, Uileborden, Friese Pers Boekerij bv, ISBN 9033013150, 1981
13 Postma O., De Friesche Kleihoeve, Noord-Nederlandsche Boekhandel, 1934
14 Molen, S.J. van der, Uileborden, Friese Pers Boekerij bv, ISBN 9033013150, 1981
15 Molen, S.J. van der, Uileborden, Friese Pers Boekerij bv, ISBN 9033013150, 1981
16 Sierksma K., Germanien, Heft 8, Berlin, August 1939
17 Molen, S.J. van der, Uileborden, Friese Pers Boekerij bv, ISBN 9033013150, 1981
18 Krappe, A.H., Etudes de mythologie et de folklore germaniques, Parijs, 1928
19 Vries, J. de, Altgermanische religionsgeschichte, band II, Berlijn, 1957 (blz. 253)
20 Halbertsma, H., Zwanenjacht en Zwanentekens in Friesland, in Bulletin van de Kon. Ned. Oudheidkundige Bond, 6e serie, jrg. 9, afl. 2, 15 april 1956.
21 Augustin, A., Germanische Sinnbilder als Hofgiebelzeichen, Berlijn 1942
22 Behn, F., Die Bronzezeit in Nordeuropa, Bildnis einer prähistorischen Hochkultur, Stuttgart 1967
23 Halbertsma, H., Zwanenjacht en Zwanentekens in Friesland, in Bulletin van de Kon. Ned. Oudheidkundige Bond, 6e serie, jrg. 9, afl. 2, 15 april 1956.
24 Augustin, A., Germanische Sinnbilder als Hofgiebelzeichen, Berlijn 1942

Terug


Gerelateerde Artikelen

Feesten en gebruiken

Feesten en gebruiken Hier volgt een overzicht van enkele feesten en gebruiken binnen Nederlands …

Ostara — feest van het terugkerende licht

Ostara: het feest van het terugkerende licht Door Joris Magusanus Inleiding Het paasfeest zoals we …

Pagina 'kop' — geen inhoud

Pagina ‘kop’ — geen inhoud Deze pagina op Nederlands Heidendom bevat momenteel geen …