Beowulf en heidense thema's — analyse van het Oudengelse heldengedicht

1 January 0001

Beowulf: heidense thema’s, rituelen en mythologische elementen

door Boppo Grimmsma

(In dit onderwerp is verder uitgewerkt en verdiept in het Heidens Jaarboek 2003)

Inleiding

Oudgermaanse mythen, sagen en heldenverhalen zijn vooral in het Angelsaksische Engeland en Scandinavië bewaard gebleven. In Nederland zijn alleen wat korte runeninscripties en wetteksten bewaard gebleven.

Ooit moeten ook in de Lage Landen deze verhalen verteld zijn, want de naam van één van de dichters is bekend: Bernlef. Deze Friese dichter/zanger leefde in de tweede helft van de achtste eeuw. Er wordt van Bernlef verteld dat hij de daden van de voorouders en van veldslagen, onder begeleiding van een harp, voordroeg. Gedichten van duizenden regels kende deze bard uit het hoofd. Bernlef was de laatste heidense bard in Nederland en hij nam zijn verhalen mee het graf in. Zijn verhalen kenmerkten zich door een heidense levensbeschouwing en gingen over de roemrijke daden van het Friese koningsgeslacht. Christelijke monniken die onder Frankische patronaat stonden, zullen deze verhalen nooit opgetekend hebben. We weten van het bestaan van Bernlef omdat zijn naam genoemd wordt in de levensbeschrijving van de ‘heilige’ Liudger. Deze heiligenlevens zijn bijzonder onbetrouwbaar in historisch opzicht, en zijn eigenlijk alleen serieus te nemen als christelijke propaganda en zelfverheerlijkingspamfletten.

Het is moeilijk voor te stellen hoeveel er allemaal verloren gegaan is aan verhalen van de Germaanse barden. Inhoudelijk moeten we denken aan stamsagen, mythen, afstammingsverhalen van koningsgeslachten, historische gebeurtenissen, volksgebruiken etc. Verloren ging alles wat de Fries, Frank en Saks geloofd en meegemaakt hadden. Met de komst van het christendom was een religieuze én intellectuele rampspoed geboren.

Gelukkig is ons de Beowulf overgeleverd. Een in Engeland geschreven heldengedicht dat zich in Denemarken en Zweden van de vroege middeleeuwen afspeelt. De Beowulf is geen gemakkelijk gedicht. Zeker voor diegenen die zich niet in het Germaanse heidendom verdiept hebben, heeft het gedicht veel aparte toespelingen en ademt het een vreemde archaïsche sfeer.

Hieronder komen enkele bijzonderheden van de Beowulf aan bod, waaronder de heidense levensopvattingen en -elementen die in het gedicht voorkomen.

Ontstaan van tekst en manuscript

400 - 500 verhaal ontstaat in Scandinavië
700 - 793 eerste manuscript in Engeland geschreven
~1000 eerste en enige overgeleverde manuscript (MS Cotton Vitellius A XV)
1820 eerste moderne vertaling (in het Deens Bjowulfs Drape)

Het in Oudengels geschreven gedicht Beowulf vertelt over heldendaden van de Zweedse Beowulf, in en rondom Denemarken van de 5e en 6e eeuw.(1) De Angelen, Saksen, en Juten die toen in Denemarken woonden zullen het verhaal van geslacht op geslacht verteld hebben. Toen deze Deense stammen Engeland koloniseerden, hebben ze ook het Beowulf-epos meegenomen. Tussen 500 en 750 ontwikkelen zich de koninkrijkjes langs de Noordzeekust van Engeland. De relaties tussen de achterblijvers in Scandinavië en de kolonisten bleef nog eeuwen bestaan. Het is bekend dat in de vroege middeleeuwen er een sterke band tussen de Zweden en de koningen in Oost-Angelen (Engeland) was.(2)

Bladzijden uit het Beowulf manuscript (bron: http://www.education.bl.uk/projects/cnv/beowulf.html)

Van het gedicht Beowulf (3182 regels lang) bestaat maar één kopie, dat zich in het Brits Museum bevindt. Deze geschreven tekst wordt gedateerd rond het jaar 1000.

Bijzonder aan deze tekst is dat het eerste deel van de tekst (tot regel 1939) geschreven is in een Westsaksisch dialect uit de 10e eeuw. Het tweede deel van de tekst, waarschijnlijk van een andere schrijver, is geschreven in een dialect uit het Noordoosten van Engeland (Northumbria of Mercia)(3) uit de 8e eeuw! Dit wijst erop dat de tweede schrijver die het gedicht voltooide, een ouder geschrift letterlijk gekopieerd heeft.

Koninkrijken in Engeland in de vroege Middeleeuwen (bron Kings of the North Sea, 2000)

Hoe wordt dit ‘oermanuscript’ gedateerd? Wel, in de Beowulf worden nogal wat christelijke termen gebruikt. Zo rond het jaar 700 was het christendom dusdanig verinnerlijkt bij de Engelsen, dat de christelijke begrippen en Latijnse leenwoorden, die in de Beowulf gebruikt worden, begrepen konden worden. In 793 vond de Deense (heidense) aanval op het klooster Lindisfarne in Noord-Engeland plaats. Na deze datum zal de Beowulf niet meer gecomponeerd zijn, omdat het verhaal een jubelzang op de heldhaftige Denen is. Het manuscript zal dus ergens tussen 700 en 793 geschreven zijn.(5)

Het verhaal

Het verhaal draait om de Zweedse held Beowulf, zowel in zijn jeugd als zijn op z’n oude dag. Als jongeman komt hij de Deense koning te hulp in zijn strijd tegen Grendel, een trolachtig monster. Beowulf doodt Grendel en daarna diens monsterlijke moeder. Na een vorstelijk beloning keert Beowulf terug naar zijn geboorteland, alwaar hij 50 jaar over het rijk der Geaten regeert. Nog één keer vecht hij tegen een draak, waarbij zowel Beowulf als de draak het leven verliezen. Het gedicht eindigt met de indrukwekkende crematie en begrafenis van Beowulf.

Beowulf vecht met Grendel (bron: illustratie door Alan Lee, 1984)

Het verhaal en de held krijgen meer gewicht doordat de dichter talrijke toespelingen naar andere bekende heldensagen maakt. Zoals die van Sigmund en Ermanarik, en die van Finn en Offa.

Ook worden door de dichter vaak toespelingen gemaakt naar historische gebeurtenissen. Zoals de aanval op de Franken in ~515 door de Gautische koning Hygelac (ook beschreven in de Historia Francorum door Bisschop Gregorius van Tours in ~575).(6) En de strijd tussen de Gauten en de Zweden in de vroege middeleeuwen.(7)

Het gevecht met drie monsters is een thema dat ook de Germaanse folklore te vinden is. De avonturen met het monster Grendel zijn verwant aan de Oudnoorse saga van Grettir.(8)

Nb. Het verhaal is in proza in het Nederlands en het Fries vertaald:
Jonk, J. e.a., Beowulf, een prozavertaling, 1977
Krol, J. e.a., Beowulf, in proaza-oersetting út it Aldingelsk, 1984
Jan Jonk heeft het gedicht integraal op het WWW gezet: Beowulf

Heidense thema’s?

De heidense sfeer druipt van deze heldensage. Dit ondanks dat het manuscript door een monnik geschreven is driehonderd jaar nadat het christendom vaste voet aan wal gekregen had in Engeland. Verwijzingen naar het Nieuwe Testament ontbreken zelfs in zijn geheel. De overige verwijzingen naar het christendom lijken willekeurig tussen gevoegd te zijn. Het handelen van de hoofdrolspelers en hun opvattingen zijn zelfs onkristelijk te noemen.

Het geheel geeft de indruk dat de monnik die schrijft net bekeerd is, en nog geen afstand gedaan heeft van de heroïsche en heidense levensopvattingen van zijn voorvaderen. Jan de Vries schrijft: “…alsof hij daarmee een christelijke sluier over een ongetwijfeld heidens gegeven wilde werpen."(9) In het gehele gedicht is helaas geen enkele directe verwijzing naar de heidense goden terug te vinden, wat wel te verwachten is met de religieuze achtergrond van de schrijver.

Een andere mogelijkheid is dat een net bekeerde Angelsaksische vorst, de roemrijke heldendaden van zijn voorouders op papier wilde hebben, om zijn koninklijke aanspraken ten opzichte van zijn volgelingen te verantwoorden. Daarbij gaf hij een monnik opdracht het gedicht op te schrijven. De heidense geloofsovertuiging van zijn voorouders vormde in de christelijke Engeland een obstakel, zodat het een ‘gekuiste’ versie werd.

Noodlot en roem

In beginsel is het verhaal een conflict tussen goed en kwaad. Daarbij is sprake van het ‘heidense’ noodlotsbesef. Het besef van de uiteindelijke ondergang en de dood.

  • De held verzet zich krachtig tegen de kwade machten, terwijl hij weet dat hij uiteindelijk het onderspit zal delven. De heldhaftige wijze waarop de held zich tegen het kwaad verzet is belangrijker dan de uiteindelijke uitkomst van het gevecht.
  • Het is belangrijker onsterfelijke roem te verwerven, dan tegen iedere prijs in leven blijven.

De vooruitzicht van de dood na de strijd, leidt dus niet tot berusting of passiviteit bij de held. Dit heeft te maken met roem.

  • Het leven van de held is vergankelijk; zijn roem niet. Een bekende strofe 77 uit de Hávamál zegt het als volgt: Vee sterft
    vrienden sterven
    zeker sterft men ook zelf
    maar één ding weet ik,
    dat altijd blijft:
    het oordeel over de dode.
    (10)
  • De held verafschuwde lafheid; in de Beowulf staat: Voor elke edele strijder is de dood beter dan een leven in schande(11)
  • De ‘dadenroem’ van de dode held wordt bewaard door de bard, die de heldenliederen creëert en voordraagt in de koningshallen.
  • Beowulf wordt begraven in een grote grafheuvel die op een natuurlijke hoogte bij zee ligt, zodat zeevaarders hem van veraf kunnen zien. Een blijvend teken van zijn roem.

Maar de held begeert niet alleen roem na de dood, ook die in het leven.

  • Bij het verdelgen van het monster denkt Beowulf aan de roem die hem deel zal vallen als hij slaagt.
  • Ook het onbeschaamde pronken met de uiterlijke kenmerken van roem, zoals gouden sieraden en wapentuig van goud horen bij de heidense held.
  • De begrafenis van de held gaat gepaard met kostbare grafgiften. Deze grafgiften zijn een symbool van de roem van de held, voor de nazaten die op de begrafenis aanwezig zijn.

Relatie tussen heer en volgeling

Bij de Germaanse elite was de relatie tussen heer (koning) en volgeling buitengewoon belangrijk. Volgelingen gaan voor hun leider door het vuur, mits hun leider succesvol is en hun regelmatig kostbaarheden schenkt. Een slechte- of geen leider veroorzaakt de misère van zijn volk.

De heer/koning wordt aangeduid als goudgever, goudbreker en ringbreker. Niets wordt hem erger verweten dan gierigheid. Een heer/koning verovert goud om het vervolgens weer aan zijn volgelingen uit te delen. De volgelingen belonen hun heer/vorst met trouw. De volgeling wordt niets erger verweten dan lafheid.

Andere belangrijke aspecten van de relatie tussen heer en volgeling:

  • De vrouw van de heer (koningin Wealhtheow) onderhoudt de relatie tussen heer en volgelingen door zich als goede gastvrouw te gedragen (uitdelen van de medebeker);
  • het uitdelen van kostbaarheden aan de volgelingen;
  • en in toespraken de volgelingen herinneren aan het feit dat de giften verplichten tot trouw aan de heer.
  • De vrouw wordt ook aangeduid als ‘vredeweefster’; een wordt uitgehuwelijkt aan een naburige stam en kan daarmee een oud twistpunt beslechten.(12)

De schitterende koningshal (Heorot) met zijn ‘medebanken’ geeft de status van de relatie tussen heer en volgelingen weer. Het is het symbool van harmonie, plezier, geluk en warmte.

Reconstructie van een koningshal in Noorwegen (bron: Kings of the North Sea, 2000)

De bard werd geëerd in de koningshallen. Hij vertelde er zijn heldensagen over roemrijke daden van gestorven helden, en van hem werd verwacht dat hij nieuwe heldenliederen zou scheppen over de personen in de koningshal.

Zonder heer of familie was men in de heidense een gedoemde eenling. Een vogelvrije die op hetzelfde niveau als een misdadiger stond. De aanvallen van het monster Grendel op de koningshal, waarbij de relatie tussen heer en volgeling ondermijnd wordt, symboliseert de aanval op de levenswijze van de Germanen.

Genoegdoening; wraak en weergeld

Het christelijke “keer de andere wang” was bij heidenen onbekend. Verwanten of vrienden die geen wraak konden nemen op de moordenaar konden nooit gelukkig worden. Genoegdoening was een halszaak!

De Noordeuropese heldensage gaan niet alleen over genoegdoening. Het verhaal gaat veel dieper. De Beowulf gaat over het morele conflict dat een held ondervindt bij het kiezen tussen:

  • Het wreken van een vermoorde verwante (bloedwraak) aan de ene kant, en het respecteren van het gastrecht bij de moordenaar aan de andere kant.
  • Of het conflict tussen het ontvangen van weergeld voor een vermoorde verwante, ten opzichte van bloedwraak.
  • Of het conflict tussen de band die twee families hebben door een uitgehuwelijkte vrouw (de vredeweefster) en de plicht tot bloedwraak.(13)

Het spanningsveld tussen deze verschillende waarden binnen de Germaanse samenleving, en de onoverkomelijkheid van het verloop en uitkomst van de gebeurtenissen zijn de kern van de heldensagen.

Het nemen van bloedwraak op de moordenaar heeft tot gevolg dat de tegenpartij ook weer bloedwraak gaat nemen. Dit over en weer nemen van bloedwraak zou jaren door kunnen gaan. Om dit te voorkomen kan aan de verwanten van het slachtoffer weergeld betaald worden. Het monster Grendel accepteert geen weergeld; de logische uitkomst van die beslissing is dat het moorden doorgaat tot één van beide partijen uitgeroeid is.

Begrafenisriten

De heidense scheepsbegrafenis aan het begin van het gedicht en de crematie aan het einde, zijn beide heidense gebruiken. Het cremeren en het geven van grafgiften werd na de kerstening in Europa uitdrukkelijk verboden.

Beowulf wordt gecremeerd. In de beschrijving van de crematie staan een aantal opmerkelijke zaken.

  • De brandstapel werd, op verzoek van Beowulf, omhangen met helmen, schilden en harnassen. De reden van het meegeven van wapens wordt onthuld in de Ynglingasaga. Daar staat: “Zo bepaalde hij (Odin), dat alle doden verbrand moesten worden en dat ook hun roerende have op de brandstapel moest worden gelegd. Want iedereen zou met dezelfde hoeveelheid bezit in Walhalla aankomen, als op de brandstapel gelegd was."(14)
  • Tijdens de crematie van Beowulf gaat de wind liggen, waardoor de rook recht naar boven stijgt. Letterlijk staat er: “De hemel verzwolg de rook.” Beowulf is dan met zijn wapenuitrusting in Walhalla aangekomen.(15)
  • 12 dappere heldenzonen trokken rond de grafheuvel. En zij bezingen de heldendaden van hun koning. De beschrijving van de begrafenis van Attila (in de Geschiedenis der Goten) komt bijna woordelijk overeen.(16)

Heidense mythologische elementen

In het gedicht komt een indirecte verwijzing voor naar Odin. Een arend, raaf en wolf duiden in het gedicht het begin aan van een bloedige strijd. Huginn en Muninn zijn de raven, en Geri en Freki zijn de wolven van Odin. De arend is een aanduiding voor Odin zelf.(17)

Aan het eind van het gedicht staat: “… maar de donkere raaf, gretig azend op hen die ten dode zijn opgeschreven, zal alles aan de arend melden, hem vertellen, hoe geslaagd zijn maaltijd was, toen hij, wedijverden met de wolf, het slagveld plunderde."(18) In deze regels valt te lezen dat de raaf aan Odin meldt hoeveel doden er op het slagveld gevallen zijn. (Nb. gevallen strijders gaan naar het dodenleger van Odin)

De naam Beowulf is te vertalen als ‘bij-wolf’. Een bijenwolf is een Noordse kenning(19) voor een ‘beer’. Beowulf heeft bovenmenselijke krachten, het is een kleine stap om in Beowulf een berserker te zien. Berserkers zijn de krijgers van Odin.(20)

De koning van de Zweden dreigt zijn vijanden, de Geaten, na de slag bij Ravenbos aan de galg te hangen, als voer voor de vogels. De raven zijn een verwijzing naar Odin, evenals de galgoffers. De gehangenen waren aan Odin gewijd.(21)

De Beowulf heeft het een aantal keer over een van een ring voorziene boot, of een schip met een ring versierde steven. Dit zou een verwijzing naar Freyr kunnen zijn. Hringhorni (schip met een ring aan de steven) is volgens Snorri het schip waarin Balder verbrand wordt. De ring is het zonnesymbool. Als zodanig is dit ‘schip met de zon’ te beschouwen als Freyr’s schip Skidbladnir.(22)

Er zijn in de Beowulf aanwijzingen dat Frey de beschermheer van krijgers is. In het gedicht wordt vermeld dat het leven van de strijders beschermd worden door een everzwijn op de helm. Zo’n ’everhelm’ uit de Angelsaksische tijd is bekend uit archeologische vondsten. Het everzwijn is aan Freyr gewijd.(23)

Reconstructie van een everhelm gevonden in Derbyshire (bron: Kings of the North Sea, 2000)

Hrothgar, de Deense koning wordt ook wel frea Ingwina genoemd. Dit is te vertalen als “heer van de vrienden van Ing”. Ing is een andere naam voor Frey.(24)


Referenties

01- Alexander M., Beowulf, a verse translation, 1986
02- Carver, C., Sutton Hoo, Burial Ground of Kings?, 1998
03- Alexander M., Beowulf, a verse translation, 1986
04- Krol, J. e.a., Beowulf, in proaza-oersetting út it Aldingelsk, 1984
05- Krol, J. e.a., Beowulf, in proaza-oersetting út it Aldingelsk, 1984
06- Myhre, B., Germanic Kingdoms etc.; in Kings of the North Sea, 2000
07- Vries J. de, Heldenlied en heldensage, 1959 — Vries J. de (bron)
08- Alexander M., Beowulf, a verse translation, 1986
09- Vries J. de, Heldenlied en heldensage, 1959 — Vries J. de (bron)
10- Vries J. de, Heldenlied en heldensage, 1959 — Vries J. de (bron)
11- Krol, J. e.a., Beowulf, in proaza-oersetting út it Aldingelsk, 1984
12- Krol, J. e.a., Beowulf, in proaza-oersetting út it Aldingelsk, 1984
13- Alexander M., Beowulf, a verse translation, 1986
14- Farweck, F.E., Noordeuropese mysteriën en hun sporen tot heden, 1978
15- Jonk, J. e.a., Beowulf, een prozavertaling, 1977 — Jonk (bron)
16- Farweck, F.E., Noordeuropese mysteriën en hun sporen tot heden, 1978
17- Hávamál en Snorra-Edda; “voor en na de roof van de dichtersmede verandert Odin zich in een Arend”
18- Jonk, J. e.a., Beowulf, een prozavertaling, 1977 — Jonk (bron)
19- beeldspraak
20- Simek, R., Lexikon der germanischen Mythologie, 1995
21- Ellis Davidson, H.R., Gods and Myths of Northern Europe, 1964
22- Simek, R., Lexikon der germanischen Mythologie, 1995
23- Ellis Davidson, H.R., Gods and Myths of Northern Europe, 1964
24- Derolez, R., de godsdienst der Germanen, 1959

Terug


Gerelateerde Artikelen

Geesten en goden van Oud Oldenzaal — Samenvatting van A.G. de Bruijn

Samenvatting van ‘Geesten en goden in Oud Oldenzaal’ Een samenvatting van: A.G. de …

Leeshoek — Verhalen en artikelen over heidendom

Leeshoek — Verhalen en artikelen over heidendom Hieronder een overzicht van artikelen en teksten met …

Marktplaats — Heidens Jaarboeken en merchandise

Heidens Jaarboek en merchandise Het overzicht hieronder bevat informatie over verschillende uitgaven …