Het Joelfeest — betekenis, datum en gebruiken
Het Joelfeest: betekenis en gebruiken
Door Joris Magusanus
Inleiding
Het Joelfeest behoort tot de belangrijkste feesten van de Germaanse heidense kalender. Nu de belangstelling voor heidense tradities herleeft is het nuttig om uiteen te zetten wat het Joelfeest inhoudt en hoe het gevierd werd, om te voorkomen dat het als een inhoudsloos ritueel voortleeft. In dit artikel wordt ingegaan op de datum, de betekenis en de gebruiken van het Joelfeest.
Datum
Zoals bekend was de Germaanse samenleving een agrarische, en de seizoenen hadden dan ook een grote betekenis voor de Germanen. De belangrijkste feesten vonden plaats op speciale momenten zoals de zonnewendes en -eveningen.
Snorri onderscheidde drie offertijdstippen, die waarschijnlijk samenvielen met de drie jaarlijkse volksvergaderingen: één half oktober, één tijdens midwinter en één bij het begin van de zomer. Het Joelfeest vond plaats tijdens midwinter, als de dagen het kortst en de nachten het langst zijn. Volgens onze kalender is dit rond 21 december; het moment dat de zon het verst van ons verwijderd is en bij de Steenbokskeerkring weer terugkeert. De historische bronnen geven aanleiding voor veel verwarring omtrent de precieze datum van het joelfeest bij onze voorvaderen. Midwinter was bij de Germanen namelijk niet duidelijk gedefinieerd, het lag ergens tussen midden december en midden januari. In het Oudengels sloeg “joelmaand” of “eerste joel” op december, en “tweede joel” op januari. Aangezien het bij de Germanen gebruikelijk was om feesten te vieren bij volle maan is het redelijk om te vermoeden dat het “officiële” tijdstip van het begin van Joelfeest volle maan rond 21 december is. Het feest duurde twaalf nachten.
Betekenis
Joel had een dubbel karakter. Enerzijds was het het algemene herdenkingsfeest van de doden, anderzijds was het een vruchtbaarheidsfeest.
De rol van de doden tijdens Joeltijd kent zelf ook twee gezichten; aan de ene kant keren de geesten van overleden dierbaren weer terug onder de mensen en doen ze mee aan het feest, aan de andere kant is het de tijd waarin de stormachtige nachten een spookachtige sfeer oproepen en boze geesten rondwaren. Rond Joeltijd konden de doden in spookgedaante terug op aarde keren. Dit gebeurde zowel individueel als in groepen. Het woord “Joel” slaat dan ook op het joelen, het maken van lawaai, dat gebruikelijk was om kwade geesten te verjagen. Het is ook mogelijk dat Joel “toveren” of “bezweren” betekent. Dit sluit ook goed aan bij de betekenis van het feest.
Bij de Germanen spelen in de twaalf nachten van Joel de geesten van overleden familieleden een grote rol; ze bezoeken de huizen van de levenden, ze krijgen een kamer en een gedekte tafel en er wordt aan hen geofferd. Ook waren er malen ter nagedachtenis van de doden. Deze gebruiken duiden op een voorvadercultus. In andere Indo-Germaanse culturen is de winter eveneens de tijd van voorvaderverering, zo heet in India de winter “pitrayanam”, wat “weg der vaderen” betekent.
Volgens het geloof van onze voorvaderen rijdt tijdens Joel de zogenaamde Wilde Jacht door de nachtelijke hemel; een luidruchtig razende stoet van overledenen. De Wilde Jacht bevat elementen van de Odinscultus. Het is een Indo-Germaans fenomeen en dus stokoud; zo kennen de Indiërs een soortgelijk verschijnsel en bij de Grieken voert Hekate een nachtelijke troep aan. Bij de continentale Germanen voerde Wodan, de woedende god van onder meer de dood en stormen, de stoet aan. In west Noorwegen staat de Wilde Jacht bekend onder de naam “jolareidi” of “jolaskreidi”, wat herinnert aan de verbondenheid met Joel. In Nederland leeft de Wilde jacht in allerlei verkapte vormen voort, zoals in “Derk met den beer”, de aanvoerder van de Wilde Jacht bij de Nedersaksen, die slaat op Diederik van Bern, maar ook op een beer als mannetjeszwijn. Zoals we later zullen zien speelt het zwijn een belangrijke rol bij Joel. Tenslotte kennen we in Nederland ook “Henske met de hondjes”, “Berend van Galen”, de Sunderklazen en Sinterklaas (zie het artikel van Boppo) die allen elementen van de Wilde Jacht bevatten.
Aan de andere kant was de Joeltijd dus een vruchtbaarheidsfeest. De boeren hoopten op een goede oogst. Volgens Snorri was het feest tijdens midwinter “voor wasdom [groei]” maar volgens de wet van het Gulathing werd het joeloffer “voor een goede oogst en voor de vrede” gehouden. Het karakter van Joel als zowel doden- als vruchtbaarheidsfeest is niet tegenstrijdig maar juist volkomen begrijpelijk als men bedenkt dat het zowel het einde van de oude- als het begin van de nieuwe jaarcyclus markeert.
Gebruiken
Het Joelfeest gaat gepaard met talrijke gebruiken. De interessantste zullen hier kort behandeld worden.
Zoals eerder vermeld slaat Joel op “joelen”, om de duistere machten te verdrijven. Het Twentse gebruik om rond advent de zogenaamde midwinterhoorn te blazen herinnert hier nog aan. Volgens sommigen kondigt de midwinterhoorn de geboorte van Jezus aan, anderen beweren dat de hoorn boze geesten moet verdrijven. Het fenomeen heeft onmiskenbaar heidense elementen, maar de meningen lopen uiteen of het hier om een uit heidense elementen samengesteld christelijk- of gekerstend ritueel gaat.
Ook het klokluiden werd beschouwd als een middel om kwade geesten op een afstand te houden. In Nederland kennen we nog het Thomasluiden: het klokluiden gedurende de twaalf nachten op St. Thomas’ naamdag. Dit klokkenluiden heet in het Fries Pluusluiden (pluus = zuiver, luiden om de lucht van geesten te zuiveren).
Het element van lawaai maken vinden we in Nederland ook terug bij de rommelpotten op vastenavond, en de Sunderklazen op de waddeneilanden. De Sunderklazen hebben veel weg van de Wilde Jacht; op 12 december trekt een luidruchtige stoet die angstaanjagend verkleed is en op hoorns blaast door de straten. Soortgelijke fenomenen zijn tot in Noorwegen bekend: daar gaan rond Joeltijd jongens en mannen verkleed door de buurt om allerlei grappen uit te halen. Deze verkleedpartij is eveneens het naspelen van de Wilde Jacht. Demonische gestalten verschenen vaak in de vorm van dieren, en men gaat dus vaak als dier verkleed, soms ook verkleed met strohalmen. In al dit soort gebruiken is tevens een element van mannenbonden te zien.
In Zweden kent men het verschijnsel van de Stefansrit, die op 26 december plaatsvindt. Dit is een wilde paardenstoet door het land trekt, en waarbij de ruiters jongen mannen zijn met maskers of zwartgeverfde gezichten en gekleed in stro of witte hemden naar een rivier trekken. Er is een duidelijk verband met de Wilde Jacht, want deze stoeten stonden onder meer onder aanvoering van een zekere Trond, die een lange baard had en wiens ogen niet in orde waren. Dit doet uiteraard denken aan Odin. De ruiters stellen de woedende menigte van de Wilde Jacht voor.
Ook in Nederland zijn er nog gebruiken met paarden met uitlopers in de heidense tijd: het zogenaamde Strao-rijden in Zeeland bijvoorbeeld. Hier rennen de paarden door de branding om symbolisch te zuiveren en om een goede oogst te krijgen.
Het paardenmotief, de beschilderde gezichten en andere motieven vinden we bij ons allemaal terug bij Sinterklaas.
Een van de bekendste gebruiken rond Joel is het laten rollen van een brandend zonnerad. Dit dient om de loop van de zon na te bootsen en de zon te sterken wanneer zij over het hoogtepunt van haar baan is. Sommigen beweren daarnaast dat licht en warmte van het brandende rad het jonge zaad dat in de grond zit reinigt. Dit zonnerad hebben de christenen overgenomen als adventkrans.
zonnerad
Een ander gebruik is dat van het joelblok: een groot stuk eiken- of beukenhout dat in het haarvuur wordt gelegd en dat gedurende de Joelperiode brandt.
Men kende ook verschijnselen als Joelbier en Joelgrutten. Bij de boeren speelde de laatste korenschoof van de oogst van het afgelopen jaar een rol. De schoof werd op Joelavond aan het vee gevoerd, en een uit strohalmen vervaardigde pop zat aan tafel bij het feestmaal. Boeren kenden het gebruik om de laatste schoof op de akker te laten staan, deze was aan “de Oude” (d.i. Wodan) gewijd. Stro werd tijdens Joel op de bodem gestrooid en daar ging men op slapen. Al deze dingen wijzen op een vruchtbaarheidscultus.
Tijdens midwinter was het gebruikelijk om de eerste avond meerdere zogenaamde “full” (dronken) te drinken. Er werd gedronken op de overleden verwanten, en op Donar en de andere goden. Het drinken gebeurde om een heilig verbond te sluiten met de goden. Dit gebeurde door wijding (helga- of signa full) en een spreuk (bijvoorbeeld: een full aan Odin gewijd, en “op de overwinning”), met eventueel een hamerteken. Elke god had een eigen dronk, en meestal waren er tijdens een feest in totaal drie. Deze waren voor de belangrijkste goden: Odin, Thor, Freyr. Soms werden deze gevolgd door de zgn. bragafull of bragarfull. De betekenis hiervan is ofwel “roemrijke daad” (“bragafull”), ofwel “beker van de koning” (bragarfull). Bragi was de god van eeuwige verjonging, vruchtbaarheid, nieuw leven en een metafoor voor de koning. De laatste uitleg is overigens het meest waarschijnlijk.
De drievoudige dronk is een typisch Indo-Germaans verschijnsel, dat ook bij de Indiërs en de Grieken voorkwam. Met joeltijd werden ook eden gezworen, vergelijkbaar met onze nieuwjaarsvoornemens, op de borstels van een zwijn en op de dronk van de bragarfull. Eden werden ook gezworen nadat men op een steen of stok was gaan staan. Dit was een plechtig en cultisch gebeuren. Joeltijd was ook de tijd voor het rituele mannenvergelijken, wat terug te lezen is in Harbardsljod. Hier vergelijken Odin en Thor zich.
We weten dat de Angelen tijdens de joeltijd moeder godinnen vereerden. In Engeland kenden ze het feest van de Moedergodinnen, dat met Joel plaatsvond en lijkt op het Noordse disablót, het feest van de disen (noordse tegenhangers van de moedergodinnen). De Saga van Hervor laat het Freyroffer (een paard) in de Joeltijd plaatsvinden. Met Joel werd eveneens een zwijn geofferd, die samen met zijn verbondenheid met de god Freyr het bewijs dat dit dier voor vruchtbaarheid stond. Het offer van het everzwijn staat dus in verband met Joel, en vandaag de dag eet men in Zweden nog koek in de vorm van everzwijnen tijdens joel. Hier zien we het vruchtbaarheidsoffer op een kritiek punt in het jaar. De Germanen kenden net als vele andere volkeren op de wereld het gebruik om houten beelden van hun goden in te zalven, een gebruik dat nog in de 19e eeuw in Noorwegen voorkwam. Er zijn ons twee voorbeelden overgeleverd van houten godenbeelden, een genaamd Gudmund en een genaamd Fakse. Faksi is de naam van een paard van Freyr, en het is niet ondenkbaar dat er een verband met hem is. Gudmund lijkt in de bronnen wat met Odin te maken te hebben, en is een dodengod die ook vruchtbaarheidskrachten worden toegeschreven.
Het Joelfeest is rond het jaar 1000 door de kerk overgenomen en op een vroegere datum geplaatst, het heet bij hen Allerzielen. De gebruiken om eten en drinken op de graven te zetten of in huis neer te zetten en lichtjes plaatsen op kerkhoven geven aan dat het feest een heidense oorsprong heeft, maar het is lastig om de heidense gebruiken van de antiek-christelijke te onderscheiden.
Tenslotte is er nog de kerstboom. Deze is bedoeld om de aankomende groene periode in te luiden, en de oude Germanen hadden de gewoonte in het donkere seizoen hun huis te versieren met groendragende takken (hulst e.d.). Het gebruik van de kerstboom is echter pas rond 1800 uit Duitsland komen overwaaien.
Gebruikte literatuur
Derolez, R.L.M., De godsdienst der Germanen, 1959, Roermond: J.J. Romen & Zonen.
Laan, K. ter, Folkloristisch woordenboek van Nederland en Vlaams België, 1949, Den Haag: G.B. van Goor zonen’s uitgeversmij N.V.
Vries, J. de, Altgermanische Religionsgeschichte, 1970, Berlijn: Walter de Gruyter & co.
Terug
Gerelateerde Artikelen
Geesten en goden van Oud Oldenzaal — Samenvatting van A.G. de Bruijn
Samenvatting van ‘Geesten en goden in Oud Oldenzaal’ Een samenvatting van: A.G. de …
Marktplaats — Heidens Jaarboeken en merchandise
Heidens Jaarboek en merchandise Het overzicht hieronder bevat informatie over verschillende uitgaven …
Ostara — feest van het terugkerende licht
Ostara: het feest van het terugkerende licht Door Joris Magusanus Inleiding Het paasfeest zoals we …