Cultische vrouwenbonden bij de Germanen?
Cultische vrouwenbonden bij de Germanen?
Door Boppo Grimmsma
Vier Heksen - Albrecht Dürer - 1497
Het is niet duidelijk of er bij de Germanen naast een cultische jongensbond ook een cultische ‘meidenbond’ bestond. De historische bronnen zwijgen hierover. De noodzaak om de agressie die tijdens de puberteit ontstaat in goede banen te leiden, is bij vrouwen minder noodzakelijk dan bij mannen.
Volkenkundigen hebben wel puberteitsriten bij vrouwen ontdekt. De onderzoeker Mircea Eliade beschrijft dat de puberteitsriten voor meisjes minder verbreid zijn dan die voor jongens; de rituelen zijn duidelijk minder uitgewerkt en minder dramatisch dan die van de jongens; de initiaties van de meisjes zijn individueel. Dit laatste heeft te maken met het feit dat de initiatie samenhangt met de eerste menstruatie. Op het moment van deze vruchtbaarheidswording wordt het meisje ogenblikkelijk geïsoleerd van de gemeenschap. Deze isolering van de gemeenschap gebeurt bij de jongens gemeenschappelijk, namelijk op het moment dat ze in de joelperiode een bepaalde leeftijd bereikt hebben.
Het scheiden van de gemeenschap kan enkele jaren duren. In die periode zitten de meiden, die ook de menstruatieriten ondergaan hebben, in een meidenbond. Ze staan dan onder leiding van een oudere verwante vrouw, die ze inwijdt in de geheimen van seksualiteit, vruchtbaarheid, zeden en gebruiken van de stam en, voor een deel, de religieuze overleveringen.
Het belangrijkste onderdeel van de initiatieriten is dus de isolering van de gemeenschap. Dit kan in het woud of in een aparte hut gebeuren. Door de weinig dramatische rituelen bij het intreden en uittreden in de meidenbond is in het verleden voor veel volkenkundigen de vrouwelijke initiatie onzichtbaar gebleven. Dit kan verklaren waarom de historische bronnen zwijgen over het bestaan van meidenbonden bij de Germanen.
Ondanks dat er geen directe aanwijzingen zijn dat er een meidenbond was, stelt onderzoekster Kris Kershaw dat de Indo-Europeanen een ‘kosmische meidenbond’ kenden: een vrouwelijke hemelse geestenleger. In Oud-Indië is er een schaar vrouwelijke demonen, een vrouwelijk dodenleger, in het gevolg van Rudra. In Griekenland voerde Hekate-Artemis een wilde schaar van vrouwelijke geesten aan.
Voor de Germanen bestaat het vermoeden dat er ook een vrouwelijk dodenleger was. Getuigenissen daarvan zien we in Perchta en haar Perchten en Holda en haar meute. Daarnaast worden ook Fru Gode, Fru Waur en Frau Berchta genoemd als jagerin van de wilde jacht. De twaalf nachten rondom het nieuwe jaar worden door de Angelsaks Bede de “modra nect” genoemd: “moeders nacht”.
Er zijn geen duidelijke aanwijzingen dat jonge vrouwen uit een meidenbond rond oud en nieuw ’s nachts in gemaskerde ommegangen (de wilde jacht tijdens joel) rondgingen waarbij ze overleden vrouwelijke voorouders representeerden. Wel zijn er in Noordwest-Europa overleveringen van gewelddadige ommegangen van vrouwen. Nog uit de vorige eeuw zijn er berichten uit Sleeswijk-Holstein dat bij een geboorte in het dorp alle vrouwen zich dansend en schreeuwend richting het huis begaven waar de vrouw bevallen was. Als ze onderweg mannen tegenkwamen, sloegen ze die de hoed van het hoofd en vulden die met paardenmest. Als ze een wagen tegenkwamen sloegen ze die in stukken en lieten het paard vrij. Na het bezoek aan de nieuwgeborene begon een wilde ommegang door het dorp, en met veel geschreeuw en ‘hoera’ geroep drongen ze woningen binnen om daar levensmiddelen en drank te stelen. Iedere man die ze tegenkwamen dwongen ze te dansen. Waarschijnlijk speelden zich in nog vroegere tijd, gedurende het bezoek aan het huis van de boreling, geheime rituelen af. Een overlevering uit de 12e eeuw uit Denemarken meldt dat de vrouwen bij de kraamvrouw een stropop maakten en daarmee op wellustige wijze dansten onder veel gebrul.
Dit voorbeeld laat zien dat er wel degelijk rituele en tumultueuze ommegangen door vrouwen waren, maar waarschijnlijk niet in relatie tot overleden voorouders, eerder in verband met nieuwgeborenen.
Literatuur
Eliade, M. Das Mysterium der Wiedergeburt, 1961
Kershaw, K. Odin, der einäugige Gott und die indogermanischen Männerbünde, 2003
ad (1) jongensbond:
Kris Kershaw geeft in haar boek “The One Eyed God” de volgende definitie:
Een cultische krijgerbroederschap van jonge mannen, die door een eed met een god en met elkaar verbonden zijn, zich in een rituele eenheid met de voorouders bevinden en voorbereid worden de rol van mannen - of van leidende mannen - in hun samenleving over te nemen. Het begrip wordt bij leeftijdsklassen gebruikt, bij wie het militaire aspect bij de opvoeding van de jeugd van bijzonder belang is.
Vervolgens merkt Kershaw nog op: De aanduiding mannenbond is een beetje verwarrend, omdat de jeugdigen nog geen mannen zijn, echter eerst mannen gaan worden.
Gerelateerde Artikelen
Overzicht van heidense symbolen
Overzicht van heidense symbolen Het volgende is een overzicht van symbolen en onderwerpen die binnen …
Krimgoten: geschiedenis en vondsten van de laatste Gotische bevolking op de Krim
De Krimgoten — geschiedenis, nederzettingen en archeologie Af en toe lees je een berichtje dat de …
Heidense heiligdommen in Friesland
Heidense heiligdommen in Friesland Door Boppo Grimmsma Heiligdommen in de natuur Volgens de Romeinse …